Perspectief nota

Uitkomen met rijksmiddelen - Maatregelenplan 2

4.1 Uitkomen met rijksmiddelen - Maatregelenplan 2

Inleiding

Bij de vaststelling de begroting 2019 is een meerjarig perspectief vastgesteld, met daarin een oplopende taakstelling van ruim 7,5 miljoen euro in 2022 (geactualiseerd bedrag) op de budgetten van Wmo en Jeugd. Daarnaast blijkt uit de voorlopige jaarverantwoording 2018 een tekort van ruim 7 miljoen euro op deze budgetten. Uit de prognose van 2019 blijkt dat de tekorten een structureel karakter hebben.

Dit is de aanleiding geweest om te komen met een Maatregelenplan 2, die het college eind 2018 reeds heeft aangekondigd. In het vastgestelde Maatregelenplan 2019 zijn de maatregelen benoemd die een besparing van ruim 1,4 miljoen euro in het jaar 2019 e.v. opleveren. Verder is in dat plan een aantal zoekrichtingen bepaald voor de jaren erna.

In het onderhavige Maatregelenplan 2 is een aantal nieuwe maatregelen opgenomen. Daarnaast is een aantal zoekrichtingen uit het eerste Maatregelenplan uitgewerkt en doorvertaald naar concrete maatregelen in dit plan.

Op basis van de evaluatie van de ambities uit het coalitieakkoord in 2020, de effecten van de maatregelen zoals opgenomen in het Maatregelenplan 1 en 2 en de inspanningen uit het programma Zorg, wordt in 2020 bekeken welke bijsturing er nog nodig is en of dit moet leiden tot een Maatregelenplan 3.

Hieronder volgen de maatregelen waarvan we verwachten dat ze een financiële besparing opleveren. Wel moet worden opgemerkt dat vanwege de complexiteit van de materie niet alle maatregelen doorvertaald kunnen worden naar een concreet financieel effect (deze zijn in tabel 2 opgenomen als PM). We gaan via frequente monitoring de financiële en maatschappelijke effecten van de maatregelen beter in beeld te krijgen.

Invoeren nieuwe verordeningen Wmo en Jeugdwet 2019, incl. beleidsregels

Deze maatregel betreft invoeren van 2 nieuwe Verordeningen, te weten de Verordening Wmo 2019 en de Verordening Jeugdwet 2019 inclusief de beleidsregels en enkele aanpassingen in het indicatieproces. De nieuwe verordeningen en beleidsregels bestaat uit:

  • Nader omschrijven van de criteria voor de toekenning van voorzieningen;
  • De kwaliteitscriteria die voor ZIN gelden, zo veel mogelijk toepassen voor voorzieningen die kunnen worden ingekocht met een PGB;
  • Vereenvoudigen van mogelijkheden om persoonsgebonden budgetten bij oneigenlijk gebruik of misbruik terug te vorderen;
  • Verlagen van het tarief van persoonsgebonden budgetten.

In het indicatieproces zijn de volgende afspraken gemaakt:

  • Medewerkers van aanbieders van voorzieningen die een rol hebben in het indiceren van voorzieningen, verwijzen jeugdigen niet naar de aanbieder waar zij in dienst zijn (tenzij de wetgever in de Jeugdwet heeft bepaald dat de aanbieder zelfstandig bevoegd is om te verwijzen);
  • Huisartsen verwijzen alleen naar de door de gemeente gecontracteerde aanbieders;
  • Omvangrijke indicaties (qua duur, aantal dagdelen/uren per week) worden standaard voorgelegd binnen casuïstiek of aan juridische medewerkers voor een nadere toets;
  • Indicaties waarbij individuele maatwerkcontracten met aanbieders voor specifieke voorzieningen moeten worden afgesloten, worden standaard voorgelegd aan contractmanagers voor een nadere toets.

Ten aanzien van de laatste twee maatregelen moet worden opgemerkt dat dit een aanscherping van de huidige werkwijze betreft waarbij het aantal indicaties dat standaard aan een juridisch medewerker of contractmanager moeten worden voorgelegd, wordt uitgebreid. Deze uitbreiding brengt dan ook meerkosten met zich mee. De verwachte besparing is echter hoger dan deze meerkosten. De meerkosten worden gedekt uit het innovatiebudget zoals vastgesteld in Maatregelenplan 2019.

De effecten van de hiervoor genoemde maatregelen worden hoogfrequent gemonitord en worden periodiek besproken met externe verwijzers en medewerkers in de uitvoering zodat tijdig bijsturing kan plaatsvinden.

Aanpassing PGB tarieven (als onderdeel van de nieuwe verordeningen)

In onze huidige Verordening kennen wij drie verschillende PGB-tarieven: 100%, 85% en 42,5% van het ZIN-tarief. In de nieuwe, nog vast te stellen, Verordeningen en beleidsregels zijn deze percentages herzien en worden twee PGB-tarieven voorgesteld.
Opgenomen in de concept verordening:

  • 100% wordt niet meer gehanteerd.
  • PGB voor aanbieders van 85% naar 80%
  • PGB informele hulp van 42.5% naar:
    • tarief gebaseerd op het minimum uurloon, of
    • tegemoetkoming voor een hulp uit het sociaal netwerk van € 141 per kalendermaand, of
    • tegemoetkoming in de onkosten (schoonmaakmiddelen, levensmiddelen e.d.)

De besparing zal naar verwachting voor 2020 100.000 euro bedragen. Vanaf 2021 zal deze 200.000 euro per jaar zijn.

Structureel stoppen met dienstencheques

Voor dienstencheques voor mantelzorgers is er een structureel budget beschikbaar van 120.000 euro (taakstellend). Wegens het succes van de regeling en de gestegen uurtarieven voor huishoudelijke ondersteuning zal dit plafond rond mei 2019 bereikt zijn en daarom zijn de contracten opgezegd zodat deze per 1 mei beëindigd kunnen worden. Van de 165 mantelzorgers die gebruik maken van de dienstencheques zal een deel zelf alternatieve oplossingen vinden. Een ander deel zal naar verwachting een beroep doen op de duurdere maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning.
Wij stellen voor om het structurele budget voor de dienstencheques toe te voegen aan de middelen voor de huishoudelijke ondersteuning om te tekorten op dit budget te dempen. De tekorten bij huishoudelijke ondersteuning zijn ontstaan door verschillende oorzaken:

  • een deel van de mantelzorgers die voorheen gebruik maakten van de dienstencheque heeft een beroep gedaan op huishoudelijke ondersteuning;
  • door invoering van het abonnementstarief doen meer inwoners een beroep op huishoudelijke ondersteuning en;
  • door de tariefstijging als gevolg van de nieuwe Cao VTT.

Anders organiseren van wassen en strijken

Ongeveer 950 inwoners ontvangen ondersteuning bij hun wasverzorging. Deze ondersteuning wordt door een huishoudelijke hulp thuis geboden vanuit de huishoudelijke ondersteuning. De kosten hiervoor bedragen ongeveer 65 euro per inwoner per 4 weken wat neerkomt op 800.000 euro per jaar.

De gemeente overweegt het instellen van een centrale was- en strijkservice. Bij een was- en strijkservice haalt een organisatie de was op en bezorgt die schoongewassen weer thuis. Op plekken waar zo’n centrale was- en strijkservice al is ingevoerd zien we dat de kosten voor wassen en strijken door invoering van een centrale was en strijkservice afnemen. We verwachten dat we hiermee in Almelo structureel zo’n 200.000 euro kunnen besparen op de kosten voor wassen en strijken. Bijkomend effect is dat de centrale was- en strijkservice werkgelegenheid kan bieden aan langdurig werkzoekenden en dat de service mogelijk arbeidsplaatsen op levert voor mensen met een beperking.

De kosten voor het invoeren van zo’n was en strijkservice bedragen naar schatting eenmalig ruim 50.000 euro en worden gedekt met de middelen uit het innovatiebudget.

Onderzoek gebruik scootmobielen

Door een herbeoordeling uit te voeren op doelmatige inzet van scootmobielen kan op termijn mogelijk worden bespaard op de kosten en geven wij het signaal af dat wij hechten aan een doelmatige inzet van middelen.

In Almelo hebben wij ongeveer 12 scootmobielen per 1000 inwoners verstrekt (ongeveer 900 in totaal). Dat is aanzienlijk meer dan het landelijk gemiddelde van 8 per 1000 inwoners. Scootmobielen zijn relatief dure voorzieningen. Huishoudelijke ondersteuning en OMD en OZL zijn recentelijk nog herbeoordeeld. Daarom starten we de herbeoordeling bij alle inwoners die een scootmobiel verstrekt hebben gekregen waarbij we breed alle door de gemeente geboden ondersteuning herbeoordelen. Dit doen we vanuit het oogpunt van veiligheid, kostenefficiëntie, rechtmatigheid, maar ook vanuit het oogpunt van doelmatigheid. De kosten hiervoor bedragen naar schatting eenmalig ruim 50.000 euro en worden gedekt met de middelen uit het innovatiebudget.

Wat deze herbeoordeling in financiële zin oplevert is op voorhand lastig te voorspellen. Scootmobielen hebben we ingekocht binnen het contract voor hulpmiddelen op basis van een lumpsum bedrag. Landelijk gezien hebben wij tegen een bijzonder laag tarief ingekocht. Het lumpsum bedrag kan afhankelijk van het aantal uitstaande hulpmiddelen met maximaal 3% worden bijgesteld (zowel naar boven als naar beneden). Het lumpsum bedrag bedraagt 1,4 miljoen euro. Op het hulpmiddelen contract kunnen we daarmee maximaal 42.000 euro per jaar besparen.

Naast een mogelijke structurele kostenbesparing op het hulpmiddelencontract kan het ook zijn dat deze herbeoordeling leidt tot een uitgifte van meer hulpmiddelen en een toename van de kosten. Ook kunnen wij bij een herbeoordeling constateren dat op andere ondersteuningsvormen meer of minder noodzakelijk is. We kunnen dus niet met zekerheid stellen of deze herbeoordeling zal leiden tot een kostenbesparing dan wel een kostenverhoging. Wel zorgt deze herbeoordeling voor een meer rechtmatige en doelmatige inzet van middelen.

Versterken voorliggend veld

Het streven is om meer gebruik te maken van algemene voorzieningen, in plaats van maatwerk. Dit vereist wel dat er voldoende algemene voorzieningen beschikbaar zijn. Deze algemene voorzieningen zitten in de subsidieafspraken op het terrein van welzijn, sport en cultuur. Om voldoende en passende algemene voorzieningen te kunnen realiseren is het noodzakelijk dat we de opdracht die we verstrekken aan subsidiepartners gaan aanscherpen en aanpassen aan de opdracht ‘voorkomen van duurdere zorg- en ondersteuningskosten’. Twee concrete uitwerkingen staan hieronder.

Persoonlijke netwerkcoach

In 2017 is er een pilot persoonlijke netwerkcoaches gestart. Persoonlijke coaches zijn getrainde vrijwilligers die mensen met eenzaamheidsproblematiek coachen in het aangaan van meer zinvolle relaties, waardoor het welbevinden stijgt en het beroep op geïndiceerde zorg afneemt. De vrijwillige coaches worden aangestuurd door een betaalde professional.

We zien dat de inzet van persoonlijke netwerkcoaches de zelfredzaamheid en participatie van onze inwoners vergroot en leidt tot een kostenbesparing op geïndiceerde zorg. Door het kleine aantal deelnemers kunnen echter nog geen harde conclusies worden getrokken. Daarom is de inzet van de persoonlijke netwerkcoaches voor een periode van één jaar gecontinueerd (B&W 6916). Door de preventieve werking van de persoonlijke netwerkcoaches verwachten wij een kostenbesparing op maatwerkondersteuning van ruim 135.000 euro. Uit deze besparing kunnen de uitvoeringskosten van 53.000 euro gedekt worden. De netto verwachte opbrengst bedraagt 82.000 euro structureel.

De netwerkcoach wordt uitgevoerd in 2019 en zal daarna worden geëvalueerd. Als blijkt dat het daadwerkelijk leidt tot een kostenbesparing zal een eventuele verlenging voor 2020 en verder aan het college opnieuw worden voorgelegd.

Uitbreiden Kinder- en pubercoach

Bij Jeugd zien wij dat veelal een relatief kleine hulpvraag onder het gedrag ligt, die met een lichte interventie is weg te nemen. De kindercoach en pubercoach in Almelo zijn hierin succesvol gebleken. De kinder- en pubercoach kan middels kortdurend en laagdrempelige hulp voorzien in de hulpvraag en een uiteindelijke indicatie voorkomen, waardoor een financiële besparing optreedt.

Op dit moment is er echter sprake van een wachtlijst. Dit maakt dat relatief lichte hulpvragen uiteindelijk zowel via wijkcoaches als via huisartsen terechtkomen bij dure zorgaanbieders.

Met de huidige bezetting worden jaarlijks gemiddeld 20 pubers begeleid. Wij stellen voor om de formatie van deze coaches uit te breiden zodat 40 pubers begeleid kunnen worden. Hiervoor is een structurele extra investering in de uitvoering nodig van 50.000 euro. De extra besparing op de zorgkosten zal naar verwachting 100.000 euro bedragen. De netto extra besparing is derhalve 50.000 structureel.

Ombouw Dagbehandeling Jonge Kind (niet onderwijs gerelateerd)

De dagbehandeling is een voorziening voor kinderen van 1-7 jaar met complexe problematiek. Het kind krijgt een intensieve individuele behandeling en groepsbehandeling op basis van het individuele behandelplan. Ook het begeleiden van de ouders bij de opvoedingsproblematiek vormt een integraal onderdeel van het hulpverleningsaanbod. Er is op maat de mogelijkheid voor aanvullende therapieën, zoals logopedie en fysiotherapie en dagdelen onderwijs. De basis van deze voorschoolse voorziening waarin aandacht is voor de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling wordt vormgegeven door een lokale voorziening (Kinderopvang, IKC, peuterspeelzaal).
De nieuwe vorm van bekostigen zorgt voor de mogelijkheid dat er een meerjarig budget ontstaat voor de dagbehandeling. Op het moment gaat dit via individuele beschikkingen en bedragen de kosten 387.000 euro per jaar. In overleg met de aanbieder, is het mogelijk om deze kosten om te vormen naar een lumpsumbekostiging van 250.000 euro per jaar. Dit zorgt voor een structurele besparing van 137.000 euro per jaar.

Jeugdhulp in het onderwijs

In het speciaal onderwijs zijn gemiddeld 20 verschillende zorgaanbieders betrokken en ontvangt 70-90% van de kinderen hulp. Veel tijd en aandacht gaat verloren aan indicaties en afstemming tussen verschillende aanbieders. Door het herorganiseren van deze structuur kan veel tijd bespaard worden. Het gevolg is meer directe tijd voor het hulpvragende kind en een kostenbesparing voor de gemeente.
In het maatregelenplan is deze maatregel opgenomen voor 2020, maar de invoering van de maatregel is bespoedigd. Hiermee valt er in 2019 al een extra besparing te behalen van 58.000 euro. In 2020 loopt deze besparing, zonder schaalvergroting, structureel op naar 175.000 euro per jaar. Op basis van deze maatregel wordt afgewogen of uitbreiding naar meerdere scholen mogelijk is.

Overzicht maatregelen, besparingen en kosten

In de tabel hieronder vindt u een overzicht van de mogelijke maatregelen met de daarmee te realiseren netto besparingen vanaf 2020 e.v.

Omschrijving

2019

2020

2021

2022

Maatregelenplan 1 (BW-6696)

Doorbraakmethode

750

2.251

3.750

4.500

Dagstructurering

300

400

440

440

Besparing middelen GIDS

240

240

240

240

Peuteropvang

150

150

150

150

Subtotaal Maatregelenplan 1

1.440

3.041

4.580

5.330

Maatregelenplan 2 (BW-7023)

Invoeren nieuwe Verordening en beleid

PM

Aanpassing PGB tarieven

100

200

200

Stoppen met dienstencheques

120

120

120

Anders organiseren wassen en strijken

200

200

200

Onderzoeken gebruik scootmobielen

PM

PM

PM

Versterken voorliggend veld

- Persoonlijke netwerkcoach

82

82

82

82

- Uitbreiden kinder- en pubercoach

50

50

50

Ombouw dagbehandeling

137

137

137

Jeugdhulp in het onderwijs

58

175

175

175

Subtotaal Maatregelenplan 2

140

864

964

964

Totaal verwachte besparingen

1.580

3.905

5.544

6.294

Totaal te realiseren besparingen

-1.150

-3.150

-5.150

-7.550

Saldo (negatief = nog te realiseren)

430

755

394

-1.256

Bedragen * 1.000 euro

Nog uit te werken maatregelen

Een aantal zoekrichtingen uit het Maatregelenplan 2019 moet nog verder uitgewerkt worden:

  • Vermindering van residentiële hulp (2020)
  • Herziening beleid en inkoop Huishoudelijke Ondersteuning (2020)

Daarnaast zullen we beoordelen of de volgende onderwerpen bij kunnen dragen aan de financiële en maatschappelijke opgave:

  • Maatregel 8 Jeugdhulp in het onderwijs: mogelijke uitbreiding naar meerdere scholen onderzoeken inclusief kosten-baten analyse (2021)
  • Beperking zorgkosten rondom Dyslexie en Adhd (2020)
  • Anders organiseren vervoer (2020)

Vanuit programma Zorg geven wij prioriteit aan de volgende 2 projecten:

  • Dagstructurering Jeugd (2020)
  • Onderzoeken andere sturingsmogelijkheden rondom inkoop (2020).
ga terug