Perspectief nota

Diverse overige ontwikkelingen

Algemene uitkering en gemeentefonds

2.5.1 Algemene uitkering en gemeentefonds

Algemeen
Er wordt gewerkt aan een herziening van de financiële verhoudingen. Het streven is om per 2021 het rijksgeld op een andere manier te verdelen over de gemeenten. Aanleiding voor de zogeheten herziening is dat de huidige verdeling van het gemeentefonds een aantal vastgestelde scheefheden bevat, met name wat het sociaal domein betreft. Dat komt mede doordat de huidige verdeling is gebaseerd op de situatie van voor de decentralisatie van taken op het gebied van jeugd, werk en zorg richting gemeenten.
Maar niet alleen het sociaal domein wordt onder de loep genomen. Gekozen is voor een volledige en integrale herijking van het gemeentefonds, waarbij alle beleidsvelden worden betrokken, evenals de manier waarop de inkomsten van gemeenten worden verevend. Veranderingen in het takenpakket en de context waarin gemeenten werken vormden de aanleiding om ook de rest van het gemeentefonds opnieuw te bezien.

Eigen inkomsten gemeenten 
Een deel van het onderzoek richt zich specifiek op de eigen inkomsten van gemeenten: de capaciteit om onroerendezaakbelasting (ozb) te heffen en de Overige Eigen Middelen (OEM). Onder die eigen inkomsten vallen de overige belastingen zoals toeristenbelasting en  eigen middelen zoals winst grondexploitatie, dividend en erfpacht.
Zowel bij de ozb als de OEM is er volgens diverse eerdere onderzoeken sprake van meer (feitelijke) inkomsten dan waarmee in het gemeentefonds rekening wordt gehouden. Dat geldt in feite voor alle onderscheiden groepen gemeenten, klein en groot. Vooral kleinere gemeenten beschikken over relatief veel extra OEM. Zowel bij de OEM als de ozb is er volgens het Periodiek Onderhoudsrapport Gemeentefonds 2018 sprake van ‘substantiële extra inkomsten.’
Wel is er sprake is van grote verschillen tussen individuele gemeenten. En daarnaast wordt in het onderzoeksrapport een ‘scheve verdeling’ geconstateerd: kleinere gemeenten hebben relatief veel extra OEM en grote (centrum)gemeenten beschikken met name over relatief veel extra ozb-inkomsten.

Twee onderzoeksbureaus
Het nieuwe onderzoek van BZK is in twee stukken geknipt. Een voor het sociaal domein (de evaluatie verdeelmodellen sociaal domein, EVSD) en een voor het ‘klassiek gemeentefonds’ (de overige delen van het gemeentefonds).

Meicirculaire 2020
Omdat het de bedoeling is om de nieuwe verdeelmodellen in 2021 in te voeren, betekent het dat de uitkomsten van het verdeelonderzoek in de meicirculaire van 2020 zullen moeten worden gepubliceerd. Om voldoende tijd te hebben voor politieke afweging, moeten de onderzoeksbureaus eind dit jaar hun onderzoeken hebben afgerond.

Kostenverschillen
Behalve het meewegen van de eigen inkomsten hebben BZK en VNG afgesproken nog acht andere vraagstukken te benoemen. Dat zijn onder andere de nieuwe clusterindeling van het gemeentefonds, de manier waarop de overhead van gemeenten wordt betrokken bij de verdeling, de wijze waarop de verdeling van het gemeentefonds omgaat met kostenverschillen die ontstaan doordat gemeenten een steeds groter deel van de taken in regionaal verband uitvoeren en de manier waarop wordt omgegaan met gemeenten die niet goed in het verdeelmodel passen.

Kosten wijkteams
Het ministerie heeft daarnaast een aantal specifieke aandachtspunten benoemd in het verdeelonderzoek, waarop ook een standpunt moet worden ingenomen. Daarbij gaat het onder andere om de wijze waarop de middelen voor beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang worden meegenomen in de verdeling, de wijze waarop de verdeling wordt aangepast aan het woonplaatsbeginsel jeugd, de kosten van wijkteams en de manier waarop rekening wordt gehouden met de verschillende stand van de transformatie in het sociaal domein. Zo wordt ook naar de centrumfunctie gekeken.
Vlak na de zomer organiseert de VNG enkele bijeenkomsten om gemeentebestuurders te informeren over de herziening.

Kortom, gezien de importantie van deze herverdeling is het belangrijk hierop invloed uit te oefenen en daarin vooral ook samen met andere gemeenten op te trekken. Dat kan op Twentse schaal maar ook via het verband van de G40. De signalen moeten door de VNG worden meegenomen in de besprekingen met de onderzoeksbureaus en het ministerie. Deze wijze van werken strookt met een motie van de gemeenteraad van Almelo.

ga terug