Perspectief nota

Kapitaalgoederen

4.3 Kapitaalgoederen

Inleiding

Er is een nota kapitaalgoederen opgesteld. De nota kapitaalgoederen biedt inzicht en grip op het beheer van de kapitaalgoederen. De nota geeft inzicht in de financiële middelen die nodig zijn om de kapitaalgoederen op het door de raad vastgestelde of wettelijk verplichte kwaliteitsniveau te houden. De nota geeft inzicht in de verwachte uitgaven voor de eerste jaren (2019 – 2023) en bevat ook een doorkijk naar de langere termijn.
Dit wordt in de nota gespiegeld aan de beschikbare middelen. Op basis hiervan worden aantal adviezen over de wijze van financiering en activering van middelen gegeven als ook adviezen voor de herschikking van middelen. De nota kapitaalgoederen dient als basis voor het opstellen van de paragraaf ‘Onderhoud kapitaalgoederen’ in de begroting en de jaarrekening. Actuele beheerplannen voor bijv. wegen, kunstwerken, bomen, speelvoorzieningen en groen zijn daarvoor nodig.
De nota kijkt over een aantal jaren. De daadwerkelijke uitgaven per jaar kunnen afwijken van de geraamde kosten, omdat de uitvoering altijd wordt afgestemd met andere taakvelden, programmasturing en wijksturing.

Huidige inzichten

Analyse van de verschillende taakvelden levert het volgende overzicht op over de stand van zaken van de kwalitatieve toestand van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte. Samengevat is dat:

  1. De kapitaalgoederen zijn redelijk goed in beeld.
  2. Voornamelijk wetgeving is richtinggevend voor het kwaliteitsniveau.
  3. Kwaliteit van kapitaalgoederen daalt en bereikt een kritisch peil.
  4. Investeren is onvermijdelijk, investeringsbehoefte neemt toe.

Inzichten financieel

Het doorrekenen van de onderhouds- en vervangingsbehoefte levert het volgende beeld op van de financiële situatie van de kapitaalgoederen:

  1. Noodzakelijke beheer past binnen het budget en geeft tijdelijk een overschot.
  2. Consequentie middellange termijn (rond 2028): kapitaallasten overstijgen budget.
  3. De kosten fluctueren.

Op dit moment en de eerste jaren erna zijn voldoende middelen beschikbaar. Het positieve verschil tussen benodigde en beschikbare middelen valt terug naar het algemene financieel perspectief. Verder wordt afgesproken dat beheerplannen worden opgesteld en dat nota kapitaalgoederen elke 2 jaar wordt geactualiseerd. Ook wordt duidelijk dat op de langere termijn de kapitaallasten stijgen en dat aanvullend budget nodig is.

 Benodigd voor uitvoering van onderhoud 

 Kapitaalgoederen 

 2019 

 2020 

 2021 

 2022 

 2023 

 Vervangen 

13.541

12.830

13.023

12.941

12.941

 Kapitaallast 

3.889

4.357

5.089

5.682

6.110

 Groot onderhoud 

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

 Klein onderhoud 

7.186

7.186

7.186

7.186

7.186

 Schoonhouden 

1.474

1.525

1.689

1.853

1.853

 Kwaliteitsverbetering openbare ruimte 

100

150

150

150

150

 Totaal benodigd 

16.149

16.717

17.614

18.370

18.799

 Beschikbaar voor uitvoering van onderhoud 

 Kapitaalgoederen 

 2019 

 2020 

 2021 

 2022 

 2023 

 Vervangen 

7.549

6.838

7.031

6.949

6.949

 Kapitaallast 

3.467

3.479

3.755

3.892

4.015

 Groot onderhoud 

2.460

2.460

2.460

2.460

2.460

 Klein onderhoud 

6.598

6.911

6.911

6.911

6.911

 Schoonhouden 

1.474

1.474

1.474

1.474

1.474

 Inzet eigen dienst 

2.383

2.383

2.383

2.383

2.383

 Extra middelen kwaliteit verbeteren or 

100

150

150

150

150

 Extra middelen investeringen infrastructuur 

150

2.000

3.000

3.500

3.500

 Taakstelling UF 

-236

-236

-236

-236

-236

 Totaal beschikbaar 

16.395

18.620

19.897

20.534

20.657

 Benodigd vs beschikbaar voor uitvoering van onderhoud 

 Kapitaalgoederen 

 2019 

 2020 

 2021 

 2022 

 2023 

 Benodigd 

16.149

16.717

17.614

18.370

18.799

 Beschikbaar 

16.395

18.620

19.897

20.534

20.657

 Verschil benodigd - beschikbaar 

247

1.903

2.283

2.164

1.858

Bedragen * 1.000 euro

 Benodigd 

 2019 

 2020 

 2021 

 2022 

 2023 

 Groen en bomen 

2.492

2.548

2.604

2.660

2.716

 Spelen en meubilair 

288

288

288

288

288

 Verharding technisch en reiniging 

4.999

5.240

5.594

5.948

6.138

 Civieltechnische kunstwerken 

637

734

830

927

1.023

 VRI 

439

509

578

648

717

 Openbare verlichting 

213

230

246

263

279

 Riolering 

5.148

5.037

5.191

5.205

5.205

 Havens 

106

106

106

106

106

 Vastgoed 

1.726

1.876

2.026

2.176

2.176

 Kwaliteitsverbetering openbare ruimte 

100

150

150

150

150

 Totaal  

16.149

16.717

17.614

18.370

18.799

 Beschikbaar  

2019

2020

2021

2022

2023

 Groen en bomen 

3.119

3.019

3.019

3.019

3.019

 Spelen en meubilair 

288

288

288

288

288

 Verharding technisch en reiniging 

2.781

2.873

2.965

3.057

3.148

 Civieltechnische kunstwerken 

1.429

1.842

1.842

1.842

1.842

 VRI 

215

229

244

258

273

 Openbare verlichting 

213

230

246

263

279

 Riolering 

5.148

5.037

5.191

5.205

5.205

 Havens 

106

106

106

106

106

 Vastgoed 

3.082

3.082

3.082

3.082

3.082

 Extra middelen kwaliteit verbeteren or 

100

150

150

150

150

 Extra middelen investeringen infrastructuur 

150

2.000

3.000

3.500

3.500

 Taakstelling UF 

-236

-236

-236

-236

-236

 Totaal  

16.631

18.856

20.133

20.770

20.893

 Verschil benodigd - beschikbaar 

 2019 

 2020 

 2021 

 2022 

 2023 

 Groen en bomen 

627

471

415

359

303

 Spelen en meubilair 

0

0

0

0

0

 Verharding technisch en reiniging 

-2.218

-2.367

-2.629

-2.891

-2.989

 Civieltechnische kunstwerken 

792

1.108

1.012

915

819

 VRI 

-225

-280

-335

-390

-445

 Openbare verlichting 

0

0

0

0

0

 Riolering 

0

0

0

0

0

 Havens 

0

0

0

0

0

 Vastgoed 

1.356

1.206

1.056

906

906

 Extra middelen kwaliteit verbeteren or 

0

0

0

0

0

 Extra middelen investeringen infrastructuur 

150

2.000

3.000

3.500

3.500

 Taakstelling UF 

-236

-236

-236

-236

-236

 Verschil benodigd - beschikbaar 

247

1.903

2.283

2.164

1.858

Bedragen * 1.000 euro

Toelichting

In 2017 is het In het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV) vernieuwd. Het verplicht activeren van levensduur verlengde maatregelen voor kapitaalgoederen biedt de komende jaren ruimte. Door de kosten niet in één keer uit de exploitatie te hoeven financieren, maar de investeringen over de (rest)levensduur af te schrijven, nemen de lasten voor groot onderhoud op korte termijn af.
Het kapitaliseren van de investeringen biedt ruimte op de begroting voor de korte termijn. De kapitaallasten kunnen worden opgevangen binnen het budget. Ook na 2022 blijven vervangingsinvesteringen noodzakelijk en zullen de kapitaallasten blijven stijgen.
Bij gelijkblijvend budget overstijgen de kapitaallasten rond 2028 het beschikbare budget. De eerste vrijval van kapitaallasten is op zijn vroegst pas te verwachten over 20 jaar. De eerste jaren kan het tekort worden ondervangen door het overschot van de eerste jaren te benutten voor de dekking. Hiervoor kan het zinvol zijn op termijn een reserve kapitaallasten in te richten. Uiteindelijk zullen de stijgende kapitaallasten moeten worden opgenomen in de meerjarenbegroting. De overtollige middelen terug naar de algemene middelen met daarbij de kanttekening dat in paragraaf 1.3 een voorstel voor nieuwe investeringen wordt gedaan met consequenties voor het gepresenteerde financieel perspectief, de geprognosticeerde kapitaallasten en het 'break-even-point' daarin.

ga terug